Woordenlijst
Ook bepaalde afkortingen keren steeds weer.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
Aanhangigmaking van de gemachtigde ambtenaar
De aanhangigmaking bij de gemachtigde ambtenaar is geen beroep. Het is een mechanisme dat eventueel een oplossing kan bieden als de gemeente niet in actie komt.
Bij het uitblijven van kennisgeving van de beslissing door het college van burgemeester en schepenen binnen de termijnen die in artikel 156 van het BWRO voorzien worden, wordt de aanvraag automatisch aanhangig gemaakt bij de gemachtigde ambtenaar.
De gemachtigde ambtenaar betekent zijn beslissing binnen de termijn die voorzien wordt in artikel 178/2 van het BWRO. Bij het ontbreken hiervan wordt de vergunning geacht geweigerd te zijn.
Afwijking(en)
Een ontwerp kan afwijken van de voorschriften van een bijzonder bestemmingsplan (BBP), van een verkavelingsvergunning of van de voorschriften van een stedenbouwkundige verordening. De vergunningsaanvraag moet in dat geval aangeven van welke voorschriften het project zal afwijken.
De gemachtigde ambtenaar (of de regering die in beroep een uitspraak over een aanvraag doet) kent de afwijkingen toe of weigert ze. Niettemin is de overlegcommissie in bepaalde omstandigheden bevoegd om over de afwijkingen te beslissen.
Axonometrie
Wanneer ze vereist is door het BWRO, dient onder axonometrie de voorstelling, vanuit drie verschillende invalshoeken, verstaan te worden van de drie orthogonale dimensies van het bouw- of uitbreidingsproject waardoor een beter begrip mogelijk wordt van het project en van de invloed die het heeft op de omliggende bouwwerken. Ze stelt het project in detail voor en met name zijn volumetrie en de gevelopeningen, alsook de volumetrie van de aanpalende gebouwen. Bij gebrek aan een aanpalend gebouw bestaat de axonometrie uit de omheiningen van het bouwwerk van de aanvrager.
De axonometrie is vereist voor bepaalde grote ontwerpen (bv.: nieuwbouw groter dan 400 m²). Zij wordt door de aanvrager bij het dossier van de vergunningsaanvraag gevoegd en door de gemeente aangeplakt naast de rode affiches van het openbaar onderzoek.
Het is de bedoeling de burger zo goed mogelijk te informeren, hem een duidelijker en concreter beeld te geven op de geplande constructies en zijn participatie in het stedenbouwkundig proces aan te moedigen.
Beroepen
Er bestaan een administratief beroep bij de Regering, toegankelijk voor de aanvrager/houder van een vergunning, als hij niet akkoord gaat met de toekennings- of weigeringsbeslissing (of in geval van het uitblijven van de beslissing van de gemachtigde ambtenaar). Ook de gemeente kan onder bepaalde voorwaarden een beroep instellen tegen een vergunning die afgegeven werd door de gemachtigde ambtenaar, onder bepaalde voorwaarden.
Dit administratieve beroep wordt gericht aan de regering.
NB: sinds 2010 is er inzake stedenbouw nog slechts één niveau van administratief beroep mogelijk (beroep bij de regering, maar het Stedenbouwkundig College brengt nog advies uit).
Er bestaat ook een recht op beroep bij de Raad van State (afdeling administratieve geschillen). Deze beroepsmogelijkheid staat open voor aanvragers/houders van vergunningen nadat de mogelijkheid van het administratieve beroep uitgeput is, en voor derden.
Beschermd erfgoed
Monumenten, vastgoedgehelen, landschappen of archeologische vindplaatsen met een erkende erfgoedwaarde:
- hetzij beschermd of waarvoor de beschermingsprocedure aan de gang is;
- hetzij ingeschreven op de bewaarlijst van het onroerend erfgoed, of waarvan de procedure tot inschrijving op de bewaarlijst aan de gang is.
De vergunningsaanvragen met betrekking tot goederen die deel uitmaken van het beschermde erfgoed, worden behandeld en afgegeven door de gemachtigde ambtenaar en zijn in principe onderworpen aan het eensluidende advies van de KCML.
Meer info op http://erfgoed.brussels/.
Beschermd goed
Een beschermd goed is een goed dat bijzondere bescherming geniet op het vlak van onroerend erfgoed, waarbij rekening wordt gehouden met zijn waarde op historisch, archeologisch, esthetisch, wetenschappelijk, sociaal, technisch en volkskundig gebied.
Niet alle werken aan een beschermd goed zijn toegestaan. Er gelden bijzondere regels en procedures: zie 'unieke vergunning'.
Meer informatie op de sites van
erfgoed.brussels van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
Binnenterrein van het huizenblok
Het betreft de ruimte achter de huizen. Ze is meestal niet bebouwd en bestaat uit private en gemeenschappelijke tuinen of openbare groene ruimten. In de praktijk begint het binnenterrein van het huizenblok daar waar de bouwzone stopt.
Er kunnen zich enkele installaties bevinden, zoals tuinhuizen, kinderspeeltuigen of zwembaden.
Het Brussels Gewest staat bekend voor het groene karakter van zijn binnenterreinen van huizenblokken. Ze moeten dus behouden blijven ...
Meer info
Bijzondere bestemmingsplannen (BBP’s)
Het bijzonder bestemmingsplan wordt aangenomen door de gemeente. Het bepaalt nauwkeurig de organisatie van het gebied op buurtniveau. Het verfijnt dus het gewestelijk bestemmingsplan (GBP) en het gemeentelijk ontwikkelingsplan (GemOP).
Bouwvergunning
zie “Stedenbouwkundige vergunning”
In de drie gewesten werd de benaming “bouwvergunning” vervangen door “stedenbouwkundige vergunning”. De handelingen waarop deze toelating betrekking heeft, reiken immers verder dan louter het bouwen.
Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO)
Het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening of BWRO vormt de juridisch basis voor stedenbouw in Brussel: het bepaalt en regelt de grote mechanismen voor ruimtelijke ordening op het Brussels grondgebied.
Het BWRO wordt aangevuld met uitvoeringsbesluiten, die de inhoud van het Wetboek verfijnen zodat een concrete toepassing van zijn bepalingen mogelijk is.
Eensluidend advies
Een eensluidend advies is een dwingend advies. De overheid die over een vergunningsaanvraag een uitspraak dient te doen, dient hiermee rekening te houden. Als het advies negatief is, wordt de vergunning niet afgegeven. Is het advies echter positief, kan de overheid die de vergunning afgeeft, er voorwaarden aan koppelen of het zelfs weigeren.
NB: als een vergunning geweigerd wordt, kan een beroep ingesteld worden.
Voorbeelden van eensluidende adviezen in de stedenbouwkundige procedures: het advies van de gemachtigde ambtenaar, het KCML-advies over de ingrepen aan een beschermd goed, het advies van het college van burgemeester en schepenen in geval van een bestemmingswijziging van een beschermd goed, het advies van de overlegcommissie als dat geldt als advies van de gemachtigde ambtenaar.
Energieprestatie van gebouwen (EPB)
Milieuregelgeving, goedgekeurd door de Brusselse regering
Doel: het energieverbruik van de gebouwen verlagen en daarbij het binnenklimaat verbeteren. De EPB legt normen op voor o.m. thermische isolatie, verluchting, verlichting, klimaatregeling en verwarmingsinstallatie. De EPB-toepassing is een onderdeel van de onderzoeksprocedure van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning.
op de website van Leefmilieu Brussel
Evenementen op de openbare ruimte
Ontwerpen van tijdelijke installaties en gelegenheidsinstallaties in de openbare ruimte. De plaatsing van deze installaties vereist een voorafgaande stedenbouwkundige vergunning. Er zijn echter gevallen van vrijstelling van vergunning. De procedure varieert naargelang o.m. de duur van het evenement, de plaats (beschermd landschap of niet), enz.
Meer info in ons 'vademecum openbare evenementen'
Gebied van culturele, historische, esthetische waarde of voor stadsverfraaiing
Zone waarvan het culturele, historische, esthetische of verfraaiende karakter bijzondere kwaliteiten bezit en die dient te worden behouden.
Deze zones worden bepaald door het GBP. De vergunningsaanvragen voor een goed dat gelegen is in een GCHEWS, worden onderworpen aan het advies van de
overlegcommissie als de aanvraag een wijziging inhoudt van het bouwvolume of van de aanblik van de gevels die vanaf de openbare ruimten zichtbaar zijn.
Gebied van gewestelijk belang (GGB)
Zone die wordt bepaald om de herontwikkeling van grote stadskankers mogelijk te maken, om nieuwe stedelijke gebieden aan te leggen of om beschermde gebouwen op te waarderen.
Het GBP bepaalt deze zones.
Voor sommige bestaat een richtschema of een BBP.
Gebruik / Doelstelling / Bestemming
BESTEMMING: de functie waarvoor het goed gebruikt moet worden volgens de betreffende bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning. Bij het ontbreken van vergunning of gegevens hieromtrent in de vergunning, is de 'bestemming' diegene die blijkt uit de plannen waaraan Titel II van het Wetboek een verordenende waarde toekent;
GEBRUIK: binnen de bestemming, bedoeld in het vorige punt, wordt hier de welbepaalde activiteit bedoeld die uitgevoerd wordt in of op het goed. Bij het ontbreken van informatie hieromtrent in de vergunning wordt het eerste gebruik als een gebruikswijziging beschouwd.
Gemachtigde ambtenaar (GA)
Ambtenaar van de Gewestelijke overheidsdienst Brussel Stedenbouw en Erfgoed (urban.brussels), aangeduid door de regering voor de uitvoering van de verschillende stedenbouwkundige opdrachten die in het BWRO bepaald worden. De regering duidt verschillende gemachtigde ambtenaren aan voor een hernieuwbaar mandaat van 5 jaar.
Gemeentelijke ontwikkelingsplannen (GemOP’s)
Het gemeentelijk ontwikkelingsplan is een ruw planningsmiddel van duurzame ontwikkeling op gemeentelijk niveau. Het sluit aan bij de oriënteringen van het GewOP en is conform het GBP. De inhoud, het indicatieve karakter en de geldigheidsduur (permanent sedert 2004) van een GemOP komen eveneens met het GewOP overeen.
Het Gemengd project
Een gemengd ontwerp is een ontwerp dat bij de aanvraag zowel een stedenbouwkundige vergunning vereist als een milieuvergunning voor een inrichting van klasse 1A of 1B.
De gemengde procedure houdt in dat de aanvraagdossiers voor de stedenbouwkundige vergunning en voor de milieuvergunning tegelijkertijd behandeld worden, maar het betreft wel degelijk twee aanvragen en er worden twee vergunningen afgegeven.
Meer info op de pagina over het gemende project
NB: In het Waalse Gewest geldt een stelsel van unieke beslissing van de bevoegde overheid over een gemengd ontwerp, dat de milieuvergunning enerzijds en de stedenbouwkundige vergunning anderzijds vervangt. Deze toelating heet 'unieke vergunning'. Niet te verwarren met de unieke vergunning in Brussel die naar de vergunningen voor beschermd erfgoed (stedenbouw en erfgoed) verwijst.
Het Gewestelijk bestemmingsplan (GBP)
Het gewestelijk bestemmingsplan werd door de regering aangenomen op 03.05.2001.
Het heeft verordenende waarde en bindende kracht en kan beperkingen op het gebruik van de eigendom en zelfs een bouwverbod inhouden.
Het bepaalt de algemene bestemming van de verschillende zones van het grondgebied en de voorschriften die er van toepassing zijn, net als de maatregelen voor de aanleg van de voornaamste verkeerswegen.
Het Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (GOC)
Het gewestelijk ontwikkelingsplan bepaalt de globale planningsstrategie voor de duurzame ontwikkeling van het gewestelijke grondgebied.
Gewestelijk ontwikkelingsplan (GewOP)
Het gewestelijk ontwikkelingsplan bepaalt de globale planningsstrategie van de duurzame ontwikkeling van het gewestelijke grondgebied. Het werd door de gewestregering aangenomen op 12/09/2002 en wordt sinds 2009 herwerkt. Het GewOP is het instrument voor de globale gewestelijke planning en de andere plannen (GBP, GemOP en BBP) mogen er zonder expliciete reden niet van afwijken.
Goede plaatselijke aanleg
De 'goede plaatselijke aanleg' is een essentieel principe binnen stedenbouw. Zij beoogt de integratie van het ontwerp in - en zijn compatibiliteit met - de al dan niet bebouwde onmiddellijke omgeving. De goede plaatselijke aanleg wordt afgetoetst aan verschillende elementen zoals de kenmerken van de buurt, de impact op de onmiddellijke omgeving en de innamedichtheid.
De administratieve overheid is als enige bevoegd om deze beoordeling maken. Zij velt dit oordeel telkens als zij een beslissing neemt over een vergunningsaanvraag.
KaTKS
Deze afkorting betekent 'kaart van de toelaatbare kantoorsaldi'.
Deze kaart maakt het algemene GBP-voorschrift 0.14 concreet en is van toepassing in woongebied met residentieel karakter, in typisch woongebied en in gemengd gebied.
Het grondgebied van het Brussels Gewest is ingedeeld in een honderdtal 'mazen' waarbij per type zone het saldo van de toelaatbare m² kantooroppervlakte en het nummer van de maas vermeld wordt.
De KaTKS wordt voortdurend geactualiseerd volgens de vergunningen, afgegeven voor kantoren en/of productieactiviteiten van immateriële goederen.
Meer info
- Raadpleeg het toelaatbare kantoorsaldo per maas
- Raadpleeg de kaart van de mazen op de cartografische site BruGIS©
Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML)
Gewestelijke commissie van experten, belast met vraagstukken rond het behoud en de opwaardering van het onroerende erfgoed.
De KCML brengt adviezen uit over de vergunningsaanvragen voor goederen die behoren tot het beschermde erfgoed. Afhankelijk van het geval zijn deze adviezen eensluidend of raadgevend.
Meer info op de website
Milieubeoordeling
Het principe van de milieueffectenbeoordeling van bepaalde openbare of particuliere projecten werd door de Europese richtlijn 85/337/EEG van 27 juni 1985 ingevoerd.
Als hulpmiddel bij de besluitvorming wordt deze regelgeving algemeen beschouwd als een vorm van proactieve milieubescherming die, samen met burgerparticipatie en overleg, kan bijdragen aan een antwoord op de algemene bekommernissen en aan de beleidslijnen van de Europese Unie inzake milieu. Deze richtlijn streeft er van meet af aan naar om vervuiling of geluidshinder de vermijden, door zo vroeg mogelijk rekening te houden met de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van alle ontwerpen, veeleer dan later de gevolgen ervan te bestrijden.
De richtlijn bepaalt dat de ontwerpen die een aanzienlijk effect kunnen hebben op het milieu, met name gezien hun aard, omvang of ligging, onderworpen worden aan een goedkeuringsprocedure en aan de beoordeling van die effecten.
De effecten van een project op het milieu moeten beoordeeld worden in functie van de bescherming van de gezondheid van de mens, hun bijdrage aan een betere levenskwaliteit via een beter milieu, de instandhouding van de biodiversiteit en van het reproductievermogen van het ecosysteem als fundamentele grondslag van het leven.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft deze Europese richtlijn met specifieke aanpassingen in het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) overgenomen. Het voorziet met name de beoordeling van de impact van het project op sociaal en economisch vlak.
Cf. artikelen 175/1 tot 175/21 en de bijlagen A en B.
Milieucollege
College van experten belast met de beslissingen in beroep, meer bepaald inzake milieuattesten en -vergunningen, administratieve boetes en repressieve maatregelen met betrekking tot milieugegevens en op het vlak van het beheer en de sanering van verontreinigde bodems.
Raadpleeg de website van het BIM om meer te vernemen over de beroepsprocedure.
Milieueffectenrapporten (MER)
Sommige aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning worden aan een effectenstudie onderworpen. Bijlage B van het BWRO legt de criteria vast die bepalen wanneer ontwerpen 'om stedenbouwkundige reden' aan dit type milieueffectenbeoordeling onderworpen worden.
De effectenrapporten gelden voor de projecten met een kleinere milieu-impact dan die welke een effectenstudie vereisen. Hun uitvoering is dus eenvoudiger.
De aanvrager van de vergunning zorgt voor het MER en voegt het bij zijn aanvraagdossier.
De gewestelijke overheidsdienst Brussel Stedenbouw en Erfgoed (urban.brussels) heeft een vademecum opgesteld voor de uitwerking van een effectenrapport, dat de auteur van een MER oriënteert naar de pertinente vragen over het ontwerp dat hij indient.
Het realisatiecriterium van ondergrondse parkings vormt het hoofdmotief van de effectenrapporten. Het wordt vaak met andere motiveringen gecombineerd (plaatsing van voorzieningen, bouw van kantoren, inrichting in een beplante eigendom, …).
Het aantal effectenverslagen is sinds 2005 stabiel gebleven (ongeveer 180 MER-analyses per jaar).
Milieueffectenrapporten van de plannen en programma's (MER)
Sinds de inwerkingtreding van de Europese richtlijn 2001/42/EG moet bij elk ontwerpplan of programma, dat aanzienlijke effecten op het milieu kan hebben, een MER gevoegd worden. Enkel nadrukkelijk vermelde uitzonderingen ontsnappen hieraan. De plannen die aan een MER onderworpen worden, doorlopen verschillende etappes van een goedkeuringsprogramma.
Volgende fases zijn minimaal noodzakelijk vóór de redactie van het definitieve plan:
- het lastenboek van het MER wordt uitgewerkt en aan verschillende instanties voorgelegd,
- de opstelling van het eigenlijke MER,
- het openbaar onderzoek van het plan en van het MER, allerlei adviezen,
- de beslissing en de bekendmaking van de beslissing.
Het BWRO voorziet met betrekking tot ruimtelijke ordening dat de regering een milieueffectenrapport opmaakt tegelijk met een planontwerp of een ontwerp van planherziening. Op grond van het BWRO wordt dus elk ontwerp of elke herziening van het duurzaam gewestelijk bestemmingsplan (DGewOP), van de gemeentelijke ontwikkelingsplannen (GemOP's) en van het gewestelijk bestemmingsplan (GBP) onderworpen aan de milieubeoordeling en moet er telkens een milieueffectenrapport bijgevoegd worden.
Dit geldt ook voor de bijzondere bestemmingsplannen (BBP's). Als echter het ontwerpplan of de herziening geen aanzienlijk effect op het milieu kan hebben, kan de gemeenteraad beslissen dat er geen MER nodig is.
Het milieueffectenrapport bakent de vermoedelijke aanzienlijke effecten van de implementatie van het plan of het programma af, beschrijft ze en evalueert ze. Het bevat ook de eventuele redelijke vervangingsoplossingen, rekening houdend met de doelstellingen en met het geografische toepassingsgebied van het plan of van het programma.
Bijlage C van het BWRO somt de minimale informatie op die dit rapport moet bevatten. Bij de start van de implementatie- of wijzigingsprocedure van een plan werkt de regering een ontwerpbestek uit, dat vooral de omvang en de details van de informatie vastlegt die in het rapport moet staan. Dit bestek wordt voor advies voorgelegd aan de gewestelijke overheidsdienst Brussel Stedenbouw en Erfgoed (urban.brussels), Leefmilieu Brussel en de Gewestelijke ontwikkelingscommissie, vooraleer het definitief vastgelegd wordt.
Milieueffectenstudies (MES)
Sommige aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning worden aan een effectenstudie onderworpen. Bijlage A van het BWRO legt de criteria vast die bepalen wanneer ontwerpen 'om stedenbouwkundige reden' aan dit type milieueffectenbeoordeling onderworpen worden.
Sinds hun oprichting in 1993 werden ongeveer 300 effectenstudies uitgevoerd.
Milieueffectenverslagen (MEV) van de BBP's
Elk ontwerp van bijzonder bestemmingsplan (BBP) wordt automatisch onderworpen aan een MEV, tenzij de gewestelijke overheidsdienst Brussel Stedenbouw en Erfgoed (urban.brussels) en Leefmilieu Brussel het advies van het ontbreken van aanzienlijke effecten op de omgeving van het voorgestelde BBP-ontwerp aanvaarden, dat de betreffende gemeenteraad uitbrengt.
Openbaar onderzoek
Periode van 15 dagen (opgetrokken tot 30 dagen voor de vergunningsaanvragen die een effectenbeoordeling vereisen en de aanvragen voor verbindingswegen), gedurende dewelke de burgers de dossiers van vergunningsaanvragen die aan het openbaar onderzoek onderworpen zijn, kunnen raadplegen. De openbare onderzoeken worden door de gemeenten georganiseerd. De overheid die zich over de aanvraag moet uitspreken, dient in haar beslissing te antwoorden op de bemerkingen die tijdens het onderzoek geformuleerd worden. Openbare onderzoeken worden georganiseerd door de gemeenten. Ze worden bekendgemaakt via affiches die aangeplakt worden in de buurt van het goed waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. Het openbaar onderzoek maakt deel uit van de speciale regelen van openbaarmaking. De noodzaak ervan hangt af van de stedenbouwkundige regelgeving (BWRO, GBP, BBP, …).
Minstens de helft van de voorschreven termijn voor een openbaar onderzoek valt buiten de schoolvakanties van de zomer, Pasen en Kerstmis.
Meer info over de openbare onderzoeken en over diegene die aan de gang zijn? De meeste gemeentebesturen publiceren ze online.
Overlegcommissie (OC)
Raadgevende instantie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeente, het bestuur belast met Stedenbouw, het bestuur belast met Monumenten en Landschappen, het Brussels Instituut voor Milieubeheer, Mobiel Brussel en van het bestuur belast met de territoriale planning wanneer de overlegcommissie geraadpleegd wordt voorafgaand aan de uitwerking, de wijziging of de opheffing van een bijzonder bestemmingsplan.
De commissie komt samen en brengt een advies uit over de vergunningsaanvragen waarvoor dat advies vereist is. Dat advies helpt de vergunningverlenende overheid bij haar beslissing.
In het kader van een vergunningsaanvraag kan het OC-advies enkel gevraagd worden in de gevallen van de uitputtende opsomming in de stedenbouwkundige regelgeving.
Afhankelijk van het geval is dit advies raadgevend of dwingend. Het kan, onder bepaalde voorwaarden, het eensluidende advies van de gemachtigde ambtenaar vervangen.
Voor meer info:
raadpleeg de agenda's en de adviezen die de gemeentebesturen online publiceren.
Personen met beperkte mobiliteit (PBM)
De stedenbouwkundige regelgeving voorziet specifieke regels die de maximale mobiliteit en toegankelijkheid verzekeren aan minder mobiele personen.
Titel IV van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening voorziet een reeks normen voor de toegangen tot de gebouwen en voor de interne circulatiebewegingen.
Ze zijn van toepassing op o.m. de overheidsgebouwen (ziekenhuizen, stations voor openbaar vervoer, openbare toiletten, postkantoren, voorzieningen voor activiteiten van lucratieve, culturele, toeristische of sportieve aard, ...) en voor restaurants en cafés.
Plan voor erfgoedbeheer
Document dat door de regering op haar eigen initiatief of op initiatief van derden, goedgekeurd werd, en dat een geheel van de werken, doelstellingen en middelen bepaalt voor een efficiënter beheer van de architecturale gehelen, de gebouwen met meerdere verdiepingen of gevrijwaarde landschappen (beschermd of bewaard), gekenmerkt door coherentie en de repetitiviteit van hun voornaamste elementen.
Het beheerplan wil het harmonieuze behoud van deze gehelen waarborgen. Het plant daarbij de ingrepen die noodzakelijk zijn voor hun behoud en bevordert de globale renovatieoperaties.
De werken die conform het plan zijn, genieten een lichtere vergunningsprocedure of zelfs vrijstelling van vergunning. Het plan voor erfgoedbeheer wordt door de regering aangenomen na advies van de KCML. Het is voor onbepaalde tijd geldig, maar kan gewijzigd worden.
Het Plan voor Internationale Ontwikkeling (PIO)
Het Plan voor Internationale Ontwikkeling voor Brussel werd op 20.12.2007 door de gewestregering aangenomen. Het PIO staat niet op hetzelfde niveau als het GewOP. Het is een evolutief programma, dat de dynamiek creëert die nodig is voor de promotie van het internationale karakter van Brussel en voor het behoud van de concurrentiële plaats van de stad tussen de andere Europese steden (op de 4e à 6e plaats, afhankelijk van de rangschikking).
Het PIO behoort dus tot het gewestelijke beleid.
Het PIO bepaalt 5 hoofddoelstellingen:
- de uitwerking van een stadsmarketing op grond van de talrijke identiteiten van Brussel;
- de oprichting van 10 ontwikkelingspolen, gebaseerd op voorzieningen met
internationale reikwijdte; - de verbetering van de leefkwaliteit in Brussel en de ontwikkeling van comfortvoorzieningen;
- organisatie van een efficiënter bestuur;
- de ondersteuning van een duurzame economische ontwikkeling.
De tweede doelstelling vloeit voort uit de vaststelling dat Brussel op het vlak van grote voorzieningen tekortschiet. De voornaamste hefboomgebieden en de gebieden van gewestelijk belang, waar de richtschema’s sinds 2004 uitgewerkt worden, maken deel uit van de 10 ontwikkelingspolen waar deze voorzieningen van collectief belang en met internationale reikwijdte moeten komen.
Publieksevenementen
Ontwerpen van tijdelijke gelegenheidsinstallaties op de openbare ruimte.
De plaatsing van deze installaties vereist een voorafgaande stedenbouwkundige vergunning.
Maar er zijn gevallen van vrijstelling van vergunning!
De procedure varieert naargelang van bv. de duur van het evenement, de plaats (beschermd landschap of niet).
Meer weten?
Raadpleeg ons 'vademecum openbare evenementen'.
Richtschema’s
Het richtschema kondigt de grote tendensen aan qua aanleg of herinrichting van specifieke zones op het grondgebied (hefboomgebieden van het GewOP of gebieden van gewestelijk belang van het GBP). Aangezien het richtschema geen verordenende kracht heeft, vervangt het niet de bestaande instrumenten zoals de BBP's. Het biedt een globale visie, voorafgaand aan de andere plannen van aanleg, en bepaalt een operationeel actiekader (voornaamste interventieopties en vereiste middelen).
Op dit moment zijn er 7 richtschema's. Sommige worden nog opgesteld, andere zijn al goedgekeurd.
Sanctionerende Ambtenaar
De sanctionerende ambtenaar behandelt de dossiers die door de gemeentelijke en gewestelijke controleurs opgesteld zijn en onderzoekt de verweermiddelen van de overtreders. Hij kan administratieve boetes opleggen en maatregelen tot conformering bevelen die een einde moeten maken aan de overtredingen.
Speciale regels van openbaarmaking (SRO's)
De speciale regelen van openbaarmaking zijn maatregelen om de bevolking te informeren en te raadplegen. Tegelijk dienen ze om de administratieve overheden zo goed mogelijk te informeren. Ze omvatten een openbaar onderzoek, al dan niet gevolgd door een vergadering van de overlegcommissie die daarna advies uitbrengt. De vergunningsaanvragen zijn onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking in de gevallen bepaald door de stedenbouwkundige regelgeving (BWRO, GBP, BBP ...).
Stedenbouwkundig attest
Het stedenbouwkundig attest is een document dat vóór de aanvraag tot stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning aangevraagd kan worden.
Het is een principieel akkoord dat aangeeft of een project toegelaten kan worden en het bepaalt de voorwaarden daartoe. Het biedt garanties betreffende de haalbaarheid van het project en licht de bestemmingsmogelijkheden toe.
In de praktijk worden stedenbouwkundige attesten voornamelijk aangevraagd voor grootschalige projecten, waarbij de aanvrager de garantie wil dat hij de vergunning zal bekomen.
Een stedenbouwkundig attest is eveneens verantwoord alvorens te investeren in de aankoop van een grond, om te weten of de geplande bouwprofielen en bestemmingen aanvaardbaar zijn.
De procedure voor het bekomen van stedenbouwkundige attesten is vergelijkbaar met die voor de vergunningen. De inhoud van het dossier is echter beperkter (plannen vermelden bv. geen installatiedetails).
De afgegeven stedenbouwkundige attesten zijn maximum twee jaar geldig. Ze kunnen niet verlengd worden.
Een attest stelt de aanvrager niet vrij van vergunning. Die blijft nodig voor de uitvoering van de handelingen en werken waarop het stedenbouwkundige attest betrekking heeft.
Stedenbouwkundig College
College van deskundigen, dat advies moet uitbrengen in het kader van de schorsings- en de vernietigingsprocedure van de vergunningen (toezichthoudende bevoegdheid van het Gewest over de gemeenten) en in het kader van het beroep bij de regering tegen de beslissingen (of het uitblijven van beslissing) van het college van burgemeester en schepenen of van de gemachtigde ambtenaar.
Stedenbouwkundige lasten
Bijkomende verplichting die sommige vergunningen inhouden. In dat geval is de afgifte van de vergunning afhankelijk van de uitvoering of de betaling van lasten. Als deze lasten niet voldaan worden binnen de 2 jaar na de afgifte van de vergunning, vervalt deze vergunning. De lasten kunnen in natura (bouwwerken) of in contant geld (storting van een geldsom) geëist worden. Er bestaan facultatieve en verplichte lasten.
Stedenbouwkundige vergunning
De stedenbouwkundige vergunning is een bestuurlijke toelating die je nodig hebt om bepaalde werken uit te voeren, zoals bouwen, afbreken, verbouwen, de bestemming van het gebouw wijzigen, een boom vellen. De vergunning dient vooraf te gaan aan de uitvoering van de handelingen of de werken.
Meer info in de rubriek Wat is een stedenbouwkundige vergunning?
Unieke vergunning
In het stedenbouwkundige jargon verwijst 'unieke' vergunning naar de stedenbouwkundige vergunning of de verkavelingsvergunning voor beschermd erfgoed, m.a.w. voor een goed dat helemaal of gedeeltelijk op de bewaarlijst geplaatst werd of beschermd is, of waarvan de procedure voor de bescherming of de plaatsing op de bewaarlijst loopt. Daarbij is het niet van belang of de handelingen en werken betrekking hebben op de delen van dit goed die op de bewaarlijst geplaatst of beschermd werden, of waarvoor een procedure tot het plaatsen op die bewaarlijst of tot bescherming loopt.
De unieke vergunning omvat een luik stedenbouw en een luik erfgoed.
op de pagina over de unieke vergunning.
Tip: Op de site van de directie Monumenten en Landschappen kun je, gemeente per gemeente, de lijst van de beschermde monumenten en landschappen van het Brussels gewest raadplegen. Je verneemt er ook alles over de toekenningsvoorwaarden van subsidies om aan beschermde goederen bepaalde werken uit te voeren.
NB: Het begrip 'unieke vergunning' zoals het in Brussel gebruikt wordt, mag niet verward worden met 'permis unique' in het Waalse Gewest. In het Waalse Gewest verwijst de 'permis unique' naar de unieke beslissing van de bevoegde overheid over een gemengd ontwerp, en vervangt hij de milieuvergunning enerzijds en de stedenbouwkundige vergunning anderzijds.
Verkennend bodemonderzoek (VBO)
Het verkennende bodemonderzoek gelijkt op een beschrijving van de feitelijke toestand van het terrein en moet een eventuele bodem- of grondwaterverontreiniging aan het licht brengen, de omvang en de aard ervan achterhalen en de noodzaak evalueren om tot behandeling ervan over te gaan. Het wordt uitgevoerd door een erkend deskundige inzake bodemverontreiniging.
Meer info over de implicaties van het VBO op de stedenbouwkundige vergunningen?
Voorkooprecht
Het voorkooprecht biedt de overheid de mogelijkheid om een vrijwillig door de eigenaar te koop aangeboden vastgoed prioritair te verwerven. In dit opzicht vormt de uitoefening van dit recht een tool voor het grondbeheer en de strijd tegen grondspeculatie.
Deze bepaling bestaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds de inwerkingtreding van de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende het voorkooprecht, die grondig gewijzigd werd door de ordonnantie van 19 maart 2009 (van kracht geworden op 17 april 2009). Het betreft Titel VII van het BWRO.
Op www.voorkoop.irisnet.be vind je de lijst van de zones die aan het voorkooprecht onderworpen zijn. De grondregie maakt een inventaris - en houdt deze up-to-date - van de eigendommen in de perimeters van voorkoop. Bij de voorbereiding van hun akten dienen de notarissen hiernaar te verwijzen.
Meer info?
Het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling (ATO) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt een geactualiseerd vademecum ter beschikking van Brusselse actoren die bij stadsbeheer betrokken zijn. Ze kunnen ernaar verwijzen als zij het voorkooprecht moeten uitoefenen of laten uitoefenen.
Document acties